Circadiaans ritme
Het circadiaans ritme is erg belangrijk, dat wisten we natuurlijk al. Er zijn veel toepassingen waarbij het verschuiven van je circadiaans ritme je een belangrijk voordeel kan geven. Ploegenarbeid, vliegen en de winterblues zijn daar voorbeelden van. Nu concludeert wetenschappelijk onderzoek dat de prestaties van Olympische atleten sterk kunnen worden beïnvloed door circadiaanse variatie!
Onderzoek naar deze effecten op topsporters tijdens wedstrijden op hoog niveau is schaars. De Olympische spelen zijn toonaangevende internationale sportevenementen, met duizenden atleten van over de hele wereld. Het land dat is geselecteerd om de Olympische Spelen te organiseren, past soms de racetijden aan om de prime-uitzendtijden in andere continenten te accommoderen. Het resultaat is dat atleten vaak op verschillende en soms ongebruikelijke tijdstippen van de dag moeten presteren. Deze variatie kan worden gebruikt om de effecten van de tijd op de fysieke prestaties van professionele, uiterst gemotiveerde mannelijke en vrouwelijke atleten te analyseren.
Resultaten
Gegevensanalyse van genormaliseerde gegevens binnen de proefpersoon toonden aan dat het racetype de zwemprestaties significant beïnvloedde. Heats waren 0,5% langzamer dan de halve finales, die op hun beurt 0,2% langzamer waren dan de finales bij vrouwen en mannen. Er was een significante interactie tussen de Olympische locatie en het racetype voor vrouwen en mannen, wat suggereert dat prestatieverschillen tussen racetypes varieerden tussen Olympische locaties. Het procentuele verschil in zwemtijden tussen heats en finales in Peking (0,60%, gemiddelde van mannen en vrouwen) was veel kleiner dan in Athene en Londen (respectievelijk 0,99% en 0,93%). Een groot verschil tussen die Spelen is dat de finales in Peking werden gehouden rond de tijd van de voorronden in Londen en Athene, terwijl de voorronden in Peking werden gehouden rond de tijd van de finales in Londen en Athene. Dit roosterverschil is een interessante gelegenheid om de motivatie (snellere zwemtijden in de finale) te ontwarren van mogelijke tijdeffecten. Als de tijd van de dag geen rol zou spelen, zou men in feite hetzelfde procentuele verschil in zwemtijden tussen heats en finales in Peking verwachten als in Athene en Londen. Om te testen op tijd-van-dag-effecten hebben we een sinusmodel gemonteerd.
Het lineaire gemengde model gaf significante effecten aan van het racetype, de Olympische locatie en het tijdstip van de dag. Het sinusmodel voorspelde dat de zwemprestaties het slechtst zouden zijn in de vroege ochtend en het beste in de late namiddag. Er was geen significant verschil afhankelijk van het geslacht, daarom werd dezelfde sinusgolf uitgezet voor zowel mannen als vrouwen.
Het amplitudebereik van de gemonteerde sinusgolf die de effecten van de tijd van de dag weergeeft, is 0,37% (afstand van piek tot dal). In 40% van de finales was dit time-of-day-effect groter dan het tijdsverschil tussen gouden of zilveren medaille-eindtijden. Bovendien overschrijden de tijdeffecten het tijdsverschil tussen de zilveren en bronzen medaille in 64% van de finales en het tijdsverschil tussen de bronzen of de vierde plaats in 61% van de finales.
Bron: www.nature.com